Skip to content Skip to footer

Wat is Kunstschaatsen?

Kunstschaatsen is een discipline binnen het schaatsen die zich richt op het uitvoeren van artistieke en acrobatische bewegingen op het ijs. Het wordt vaak beoefend als een vorm van kunst, sport of entertainment. Bij het kunstschaatsen voeren individuele schaatsers of paren choreografieën uit op muziek, waarbij ze elementen zoals sprongen, spins, pirouettes en andere technische vaardigheden combineren.

Het doel van het kunstschaatsen is om zowel technische perfectie als expressie en artistieke interpretatie te laten zien. Schaatsers dragen vaak kostuums die passen bij het thema van hun optreden en maken gebruik van muziek, verlichting en andere visuele elementen om hun prestaties te verbeteren.

Kunstschaatsen is een competitieve sport en wordt beoefend op verschillende niveaus, variërend van recreatief tot professioneel. Er zijn internationale wedstrijden, zoals de Olympische Spelen en het Wereldkampioenschap Kunstschaatsen, waarbij schaatsers uit verschillende landen tegen elkaar strijden.

Naast de competitieve kant wordt kunstschaatsen ook genoten door mensen van alle leeftijden als een recreatieve activiteit. Het kan een uitstekende manier zijn om fit te blijven, evenwicht en coördinatie te ontwikkelen, en plezier te hebben op het ijs.

Historie van Kunstschaatsen

De geschiedenis van kunstschaatsen gaat terug tot de oudheid, maar de moderne vorm van de sport is ontstaan in de 19e eeuw. Hieronder een samenvatting van de belangrijke ontwikkelingen en mijlpalen in de geschiedenis van kunstschaatsen:

  • Oudheid: Er zijn aanwijzingen dat ijsdansen en schaatsen al in de oudheid werden beoefend. Er zijn afbeeldingen gevonden van mensen die schaatsen dragen in oude Egyptische, Griekse en Romeinse kunstwerken.

  • 17e en 18e eeuw: Schaatsen begon populairder te worden in Europa en er ontstonden verschillende stijlen van schaatsen, waaronder figure skating (figuurschaatsen). Deze stijl omvatte het uitvoeren van verschillende figuren en patronen op het ijs.

  • 19e eeuw: In de 19e eeuw werd kunstschaatsen als sport geformaliseerd en begonnen er regels en standaarden te ontstaan. Het eerste kunstschaatsevenement vond plaats in 1865 in Sint-Petersburg, Rusland. Dit markeerde het begin van georganiseerde wedstrijden.

  • 20e eeuw: In de 20e eeuw werd kunstschaatsen steeds populairder en verfijnder. Sprongen, spins en andere technische elementen werden geïntroduceerd en de choreografie werd belangrijker. In 1908 werd het Internationaal Olympisch Comité (IOC) opgericht en kunstschaatsen werd een officiële Olympische sport.

  • Moderne tijd: In de loop der jaren heeft het kunstschaatsen zich verder ontwikkeld, waarbij nieuwe technische elementen en choreografische stijlen werden geïntroduceerd. Er zijn verschillende internationale en nationale competities en kampioenschappen, waaronder de Olympische Spelen en het Wereldkampioenschap Kunstschaatsen.

Kuntschaatselementen

Kunstschaatselementen zijn specifieke bewegingen en technieken die worden uitgevoerd tijdens kunstschaatsroutines en competities. Deze elementen omvatten sprongen,  pirouettes en step sequences. Hier zijn enkele voorbeelden van kunstschaatselementen:

  • Sprongen: Sprongen zijn acrobatische bewegingen waarbij de schaatser in de lucht draait en landt op één been. De 6 sprongen zijn; Axel, Spot, Salchow, Rittberger, Flip en Lutz.
  • Pirouettes: Pirouettes zijn draaibewegingen op één been waarbij de schaatser zijn of haar lichaam en armen in verschillende posities houdt, zoals de Biellmann-pirouette, flying camel spin en donut spin.
  • Step Sequences: Deze omvatten schaatsovergangen, voetwerk en andere bewegingen die de schaatser gebruikt om over het ijs te bewegen en van de ene naar de andere positie te gaan. Voorbeelden zijn crossovers, mohawks en twizzles.

Deze kunstschaatselementen worden zorgvuldig gecombineerd en gechoreografeerd om unieke en indrukwekkende routines te creëren die zowel technische vaardigheid als artistieke expressie demonstreren.

ISU (Internationale Schaatsunie)

Het kunstschaatsen is internationaal ondergebracht bij de ISU (internationale schaatsunie), naast het langebaanschaatsen en shorttrack. De ISU organiseert de vijf belangrijkste toernooien (de Olympische toernooien onder auspiciën van het IOC).

  • Europese kampioenschappen kunstschaatsen (eerste toernooi in 1891, alleen voor mannen)
  • Wereldkampioenschappen kunstschaatsen (eerste toernooi in 1896, alleen voor mannen)
  • Olympische Spelen (eerste toernooi op de Spelen van 1908)
  • Wereldkampioenschappen kunstschaatsen junioren (eerste toernooi in 1976)
  • Viercontinentenkampioenschap (eerste toernooi in 1999)

De officiële onderdelen op deze kampioenschappen zijn solorijden voor mannen en vrouwen, paarrijden (man en vrouw) en ijsdansen (idem). Daarnaast kent het kunstschaatsen het onderdeel synchroonschaatsen (formatieschaatsen door een groep).

Over de term kunstschaatsen kan enige verwarring ontstaan. Dit komt doordat kunstrijders op het hoogste internationale niveau worden aangezien als “professionele” kunstrijders. Dit is echter niet het geval. Alle kunstrijders zijn amateurs. Wanneer zij rijden in een show of worden ingehuurd voor een demonstratie en daar een geldelijke beloning tegenover staat, worden zij een professioneel kunstrijder.

Kunstschaatsonderdelen

Solo. Een solist schaatst een wedstrijd die bestaat uit twee onderdelen: de korte kür en de vrije (lange) kür. De korte kür bevat verplichte, door de ISU jaarlijks opnieuw vastgestelde elementen en mag maximaal 2 minuten en 40 seconden duren. De elementen bestaan uit sprongen, pirouetten en passencombinaties. De vrije kür mag maximaal 4 minuten duren bij de dames en 4 minuten en 30 seconden bij de heren. Deze kür is volledig vrij, maar men moet wel naar de normen van de niveaus de elementen kiezen. De schaatsers kunnen er al hun creativiteit in kwijt en hierin worden vaak de moeilijkste combinaties gesprongen om zo veel mogelijk punten te behalen.

Paarrijden. De eisen van de ISU zijn voor dit onderdeel dezelfde als bij de solisten, echter hierbij is ook het synchroon bewegen een belangrijk criterium. Men ziet bij dit onderdeel vaak zogenaamde “geworpen sprongen”, waarbij de man de vrouw de lucht in werpt. Zij maakt dan een sprong en komt met één schaats weer neer op het ijs. Verder zijn er ook “lifts”, waarbij de man de vrouw boven zijn hoofd in de lucht houdt.

IJsdansen onderscheidt zich van paarrijden doordat het gebaseerd is op een klassieke dans en geen sprongen kent. De ISU bepaalt per toernooi welke dans de korte kür vormt, voor de vrije kür mogen de paren dit zelf bepalen. In het ijsdansen is de artisticiteit van groter belang dan bij het paarrijden. Dit is moeilijker dan als solist, want men moet veel geduld en samenspel hebben. Men moet goed op elkaar passen en elkaar helpen als het nodig is.

Synchroonschaatsen (vroeger ook wel precisieschaatsen genoemd) deed in 1957 zijn intrede in de schaatssport. Synchroonschaatsen is een schaatsvorm waaraan iedereen vanaf zes jaar kan deelnemen, zowel op recreatief als op competitieniveau. Bij synchroon gaat het erom dat een groep van minimaal 12 en maximaal 20 schaatssters als groep een kür op het ijs zet en dat daarbij zo veel mogelijk als eenheid wordt opgetreden. De groep voert een dans uit op zelfgekozen muziek. Deze kür mag niet lijken op wat men bij het solokunstrijden of het ijsdansen doet. Het is de bedoeling dat er allerlei patronen worden gevormd, dat er in verschillende samenstellingen wordt gereden en dat dit alles zo soepel mogelijk in elkaar overvloeit. Synchroonelementen zijn onder andere: wheel, intersection, moves in the field, circle, block, no holds block, spin en (group)lifts.